Besluit  Gemeenteraad

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbesluit van 1 juni 1992 waarbij met ingang van 1 september 1992 de berekeningsmodaliteiten worden vastgesteld voor het ochtend-, middag- en avondtoezicht in het gemeentelijk onderwijs, het gemeenschapsonderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gemeenteraadsbesluit van 26 oktober 1994 waarbij voormeld besluit van 1 juni 1992 met ingang van 1 september 1994 werd aangepast wat betreft de duur van het ochtendtoezicht;
Gemeenteraadsbesluit van 27 november 1995 waarbij voormeld besluit van 1 juni 1992 met ingang van 1 januari 1996 werd aangepast wat betreft het normenstelsel;
Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 1997 waarbij voormeld besluit van 1 juni 1992 met ingang van 1 september 1997 werd aangepast wat betreft de duur van het avondtoezicht;
Gemeenteraadsbesluit van 23 juni 1997 waarbij het remgeld werd ingevoerd voor het ochtend- en avondtoezicht;
Gemeenteraadsbesluit van 14 december 1998 waarbij de regeling van het ochtend-, middag-, en avondtoezicht werd aangepast en het remgeld voor het ochtend- en avondtoezicht wordt afgeschaft.

Feiten, context en argumentatie

Er wordt een tussenkomst voorzien aan de Lintse scholen voor het organiseren van middagtoezicht (en voordien ook ochtend- en avondtoezicht) in het kader van de sociale voordelen, zoals voorzien in de regelgeving van het flankerend onderwijs.

De gemeenteraadsbesluiten aangaande de sociale voordelen voor het onderwijs zijn zeer oud en onduidelijk waardoor deze herbekeken dienen te worden.
Inmiddels wordt het ochtend- en avondtoezicht volledig geregeld door de buitenschoolse kinderopvang, waardoor dit sociaal voordeel niet meer wordt toegekend aan de Lintse scholen.
Berekeningsbasis:
- Aantal leerlingen op 01/02 van het vorige schooljaar.
- Het regulier aantal schooldagen per schooljaar wordt gebruikt voor de berekening van het aantal dagen middagtoezicht, zijnde 160 dagen, waarbij woensdagen, schoolvakanties en feestdagen niet zijn meegeteld.
- 1 middagtoezichter gedurende 60 minuten per 50 leerlingen.
- Het aantal aanwezige kinderen tijdens het middagtoezicht in de maanden september, oktober en november.
- De vergoeding voor middagtoezicht wordt uitbetaald aan een bedrag dat gelijk is aan het geïndexeerde bruto-uurloon van een bediende (niveau C1 met 0 jaar anciënniteit). Dit bedrag wordt aangepast als de spilindex wordt overschreden.
- Het gedeelte van de werkingstoelage voor het basisonderwijs, verstrekt door de overheid, dat bestemd is voor het middagtoezicht, wordt in mindering gebracht van het totaal.
Om tot een correcte berekening van deze sociale voordelen te komen dient het gemeentebestuur correcte informatie van de scholen te ontvangen.
De scholen dienen deze gegevens voor 20 december jaarlijks te bezorgen aan het gemeentebestuur.
Het gaat over volgende gegevens:
- Voor de maanden september, oktober en november het totaal aantal leerlingen dat aan een bepaald toezicht heeft deelgenomen gedurende de maand.
- Het aantal dagen dat een bepaald toezicht doorging. (zie formulier in bijlage).

Na berekening door het gemeentebestuur wordt het sociale voordeel aan betreffende school overgemaakt. 

Berekening middagtoezicht (1 uur):
Gemiddeld aantal leerlingen per dag te berekenen voor de maanden sept., okt. en nov. (Y)
160 dagen X aantal eenheden (Y/50) X vergoeding lkr./nt-lkr.
verminderd met € 4,34 x aantal leerlingen voorgaand schooljaar 01/02 (dit is de aftrek voor de werkingstoelagen van het ministerie die het middagtoezicht gedeeltelijk dekken).

Juridische gronden

Het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 houdende bepaling van de begrippen gezondheidstoezicht en sociale voordelen bedoeld in de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.

De ministeriële omzendbrief van 25 juli 1991 (ref JUR1/11/AVW) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs.

Het decreet van 30 november 2007 betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau.

Financiële weerslag

Het tekort wordt mee opgenomen in de AMJP.