Er is nood aan een kader om aanvragen voor subsidies, m.b.t. grote infrastructuurwerken, te stroomlijnen.
De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de BBC(BVR BBC).
Het ministerieel besluit van de 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de BBC(MB BBC).
De omzendbrief KB/ABB 2019/4 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de BBC.
Dienstjaar: 2024-2026
Actie en omschrijving: AC000030 Investeren in behoud en vernieuwing van speel-, sport- en belevingsinfrastructuur voor elke leeftijd, rekening houdend met veiligheid.
MJP nummer: 001685 Subsidie grote infrastructuurwerken (Sport)
MJP nummer: 001686 Subsidie grote infrastructuurwerken (Vrije tijd)
Algemene rekening en omschrijving: 66400000 Toegestane investeringssubsidies.
Begroting |
Beschikbaar |
Uitgave |
Saldo |
75.000 € |
75.000 € | 0,00 € |
75.000,00 € |
MJP nummer: 000056 Toegestane lening - subsidie grote infrastructuurwerken (Sport).
MJP nummer: 001687 Toegestane lening - subsidie grote infrastructuurwerken (Vrije tijd).
Algemene rekening en omschrijving: 29030000 Vorderingen wegens toegestane leningen.
Begroting |
Beschikbaar |
Uitgave |
Saldo |
125.000 € |
125.000,00 € |
0,00 € |
125.000,00 € |
Enig artikel
De gemeenteraad keurt het subsidiereglement voor ondersteuning van infrastructuur van erkende vrijetijdsverenigingen goed.
SUBSIDIEREGLEMENT VOOR ONDERSTEUNING VAN INFRASTRUCTUUR VAN ERKENDE VRIJETIJDSVERENIGINGEN
Artikel 1
De gemeente verleent binnen de grenzen van dit reglement toelagen en leningen voor investeringen in infrastructuur (in gebruik) van erkende Lintse vrijetijdsverenigingen en hun ondersteunende VZW's.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:
- Toelage: de toelage zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en aanwending van sommige toelagen.
- Lening: het ter beschikking stellen van geld tegen aflossing van kapitaal en interest.
- Investeringen: investeringen in infrastructuur van onroerende aard die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging
- Vrijetijdsinfrastructuur: terreinen, gebouwen en aanhorigheden gelegen binnen de gemeentegrenzen opgericht voor vrijetijdsdoeleinden.
- Erkende vrijetijdsverenigingen: de vrijetijdsvereniging die op het moment van indiening van de aanvraag om subsidiëring erkend zijn conform het Erkenningsreglement Vrije Tijd zoals goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 28 februari 2023 of latere aanpassingen.
- Ondersteunende vzw’s: Bij enkele verenigingen is er een vzw die de taken rond infrastructuur (erfpacht, verhuur, verbouwingswerken,...) overneemt van de vereniging. Deze ondersteunende vzw is geen erkende vrijetijdsvereniging, maar is er wel onlosmakelijk mee verbonden.
Artikel 3
§1. De toelage/lening kunnen enkel toegekend worden aan een vrijetijdsvereniging en hun ondersteunende VZW's.
§2. De investeringen aan de infrastructuur moeten aan minstens 2 van onderstaande kwalitatieve voorwaarden voldoen:
- Werken om de hygiënische kwaliteit van de sanitaire accommodatie van de lokalen te verhogen.
- Veiligheid van de te gebruiken lokalen/infrastructuur verhogen.
- Energiebesparende maatregelen.
- Aanpassingen van de infrastructuur volgens de richtlijnen van de desbetreffende sportfederatie, indien van toepassing.
- Faciliteiten voor personen met een handicap.
Artikel 4
De vrijetijdsvereniging of hun ondersteunende VZW moet:
- ofwel houder zijn van een zakelijk recht op de infrastructuur.
- ofwel zich middels een intentieverklaring ertoe verbinden om voor de infrastructuur een zakelijk recht af te sluiten met de gemeente binnen een redelijke termijn na de subsidieaanvraag.
De vrijetijdsinfrastructuur moet opgericht zijn op grondeigendom van de gemeente.
Artikel 5
De kostprijs van de investering mag niet lager zijn dan € 20 000 (exclusief btw, inclusief btw indien deze niet kan gerecupereerd worden door de verenigingen). Er kan geen toelage/lening op basis van dit reglement bekomen worden ingeval voor dezelfde investering andere toelagen zijn toegekend via een ander gemeentelijk reglement.
Artikel 6
De vrijetijdsvereniging vraagt de toelage/lening schriftelijk aan bij het college van burgemeester en schepenen uiterlijk op 1 juli van het jaar voorafgaand aan de aanvang van de uitvoering van de investering. De aanvraag voor 2024 dient uitzonderlijk te gebeuren voor 1 april 2024.
De aanvrager voegt, in voorkomend geval, bij zijn aanvraag tot toelage/lening toe:
- De recentste balans en resultatenrekening.
- Een verslag inzake het beheer en de financiële toestand van de vereniging; - een exploitatievoorstel inzake de uitbating van de aangepaste en/of nieuwe infrastructuur en de eigendomsstructuur van de infrastructuur.
- Een omstandige motivatie voor en een gedetailleerde omschrijving en raming van de investering met bestekken, eigendomstitels, plannen van de investeringen enz.;
- een kopie van de omgevingsvergunning ingeval deze vereist zou zijn voor de investeringen (indien bij de aanvraag nog niet beschikbaar: uiterlijk te bezorgen vóór de aanvang van de werken).
- Een investeringsplan.
- De bewijsstukken die aantonen dat de betreffende vereniging voldoet aan in dit reglement gestelde voorwaarden.
- Kennisgeving van het totaal toegekende (boven)lokale subsidies voor bovenvermelde investering in infrastructuur.
Artikel 7
Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvragen en vraagt indien nodig bijkomende informatie op. De aanvrager machtigt het college van burgemeester en schepenen door zijn aanvraag impliciet om alle relevante informatie in te winnen die nuttig is voor de beoordeling van de aanvraag.
Het college van burgemeester en schepenen vraagt, indien dit nuttig is voor de beoordeling van de aanvraag, intern en/of extern advies, bijvoorbeeld aan de vrijetijdsdienst (intern advies) of aan personen of groepen in het kader van het participatiebeleid (extern advies).
Artikel 8
De toelagen/leningen worden binnen de grenzen van dit besluit verleend door het college van burgemeester en schepenen, op voorwaarde dat de toelage/lening nominatief is opgenomen in het investeringsbudget van de gemeente. De volgens voorgaande leden bevoegde overheid beslist geval per geval over de opportuniteit tot toekenning van een toelage/lening. De toelage/lening is een gunst en geen recht.
Artikel 9
Elke beslissing tot verlening van een toelage/lening vermeldt:
- De aard van de toelage/lening en de afschrijvingstermijn van de toelage/lening (in functie van de economische levensduur van de investering).
- De omvang van de toelage/lening.
- De aanwendingsvoorwaarden van de toelage/lening.
- De verantwoordingsvoorwaarden en –termijnen van de toelage/lening.
Elke beslissing bevat in bijlage een voorstel van overeenkomst met de vereniging.
Artikel 10
§1. De omvang van de toelage/lening:
Per vereniging wordt een toelage/lening toegestaan voor investeringen met een bedrag van minimaal € 20.000 en maximaal € 250.000. Dit investeringsbedrag wordt vastgesteld op tijdstip van indiening van het dossier. Projecten met een kostprijs hoger dan € 250.000 worden slechts in aanmerking genomen tot het plafondbedrag van € 250.000 (exclusief btw, inclusief btw indien deze niet kan gerecupereerd worden door de verenigingen). Het saldobedrag is voor rekening van de vrijetijdsvereniging.
De omvang van de gemeentelijke toelage bedraagt maximaal 30 % van de geplande investering (voorgaande bedragen zijn exclusief btw, of inclusief btw indien deze niet kan gerecupereerd worden door de verenigingen) en wordt beperkt tot een maximumbedrag van € 75.000 per vrijetijdsvereniging voor zover er voldoende krediet rest zoals ingeschreven in het financieel meerjarenplan van de gemeente.
Het resterende deel van de investering (70%) dient gedragen te worden door de aanvragende vereniging. De eigen inbreng van de aanvragende vereniging wordt
- voor 20% van het investeringsbedrag onmiddellijk onder de vorm van eigen kapitaal ingebracht;
- voor 50% van het investeringsbedrag gepréfinancierd door de gemeente waarbij met de vereniging een terugbetalingsplan wordt afgesproken waarbij de volgende modaliteiten gelden:
o De terugbetaling verloopt middels jaarlijkse vaste schijven.
o De toepasselijke rentevoet is de IRS ASK afhankelijk van de looptijd van de lening jaarlijks aanpasbaar op basis van de waarde op 30 december op voorgaande jaar. De gemeente geeft een korting van 50% op de toepasselijke rentevoet , met een minimale rentevoet van 1%.
o De terugbetalingstermijn mag de afschrijvingstermijn van de investering niet overschrijden en bedraagt maximaal tien jaar.
o Indien de vereniging vóór het einde van de terugbetalingstermijn ophoudt te bestaan kan de gemeente de resterende schijven in eenmaal opvragen bij de vereffening van de vereniging.
Indien de volgens artikel 8 bevoegde overheid oordeelt dat de toekenning van de toelage/lening risicovol is, kan zij een borgstelling eisen in de vorm van een persoonlijke hoofdelijke borgstelling of een hypothecaire borgstelling bij middel van een notariële akte of een hypothecair mandaat. De borgstellers waarborgen tegenover de gemeente de naleving van alle in de in artikel 9 bedoelde overeenkomst aangegane financiële verbintenissen van de vereniging. Zij doen hierbij uitdrukkelijk afstand van het voorrecht van uitwinning en van het voorrecht van schuldsplitsing tegenover de vereniging.
§2. De aanvrager wordt gewezen op artikel 2, 4° van de Erkenningswet, dat bepaalt dat opdrachten voor werken, die gesubsidieerd worden ten belope van tenminste vijfentwintig procent of rechtstreeks gefinancierd worden onder welke vorm ook door een publiekrechtelijke persoon, onder het toepassingsgebied van deze wet valt.
§3. De aanvrager wordt gewezen op het toepassingsgebied van de reglementering inzake overheidsopdrachten, inzonderheid wat betreft de hoofdzakelijke financiering van de vereniging, en de financiering van specifieke opdrachten die de drempel voor Europese bekendmaking overschrijden.
Artikel 11
De minimale aanwendingsvoorwaarden van de toelage/lening zijn:
- De aanvrager dient de toelage/lening aan te wenden voor het doel waarvoor zij is aangevraagd en toegekend.
- Voor opdrachten boven de € 30.000 (exclusief btw) moet de vereniging kunnen aantonen dat zij minstens drie aannemers heeft geraadpleegd en vergeleken en moet zij haar toewijzing aan de voor de vereniging economisch meest voordelige aanbieder kunnen motiveren. De aanvrager dient daarenboven aan te tonen dat de bepalingen van de reglementering inzake overheidsopdrachten nageleefd werden, voor die opdrachten die onder het toepassingsgebied ervan vallen, om welke reden dan ook.
Voor opdrachten voor werken, die gesubsidieerd worden ten belope van tenminste vijfentwintig procent, moet de vereniging kunnen aantonen dat de bepalingen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, en de daaraan verbonden uitvoeringsbesluiten, nageleefd werden.
- De infrastructuur waarvoor de toelage/lening wordt verleend, wordt onmiddellijk na de realisatie, volledig en kosteloos in eigendom overgedragen aan de gemeente in die gevallen waar ook de andere infrastructuur geheel of gedeeltelijk eigendom is van de gemeente (recht van natrekking) en waarop de vereniging een recht van opstal of recht van erfpacht werd toegekend.
- De toelage/lening dient volledig aangewend te zijn binnen de drie jaar na het verkrijgen ervan.
- De aanvrager respecteert de minimale verantwoordingsvoorwaarden en- termijnen, zoals voorzien in artikel 12 van onderhavig reglement
Artikel 12
De minimale verantwoordingsvoorwaarden en -termijnen zijn:
- De aanvrager rapporteert over de stand van zaken van de investering en van de aanwending van de toelage/lening aan het college van burgemeester en schepenen minstens om de zes maanden vanaf de aanvang van de investering. Het college van burgemeester en schepenen kan een uitstel toestaan.
- Het college van burgemeester en schepenen kan aanvullende verantwoording inzake de stand van akten van de investering en van de aanwending van de toelage/lening opvragen.
Artikel 13
Na realisatie van de investering kan de gemeente, afhankelijk van de aard van de investering, bijkomende documenten opvragen.
Artikel 14
De gemeente heeft het recht om de aanwending van de toelage/lening ter plaatse te controleren.
Artikel 15
Indien de aanvrager niet akkoord gaat met de niet-toekenning van een subsidie, of de modaliteiten ervan, kan hij een klacht indienen via de website. https://www.lint.be/klachtenbehandeling
Het beroep doen op de klachtenprocedure, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de aanvrager om een procedure aanhangig te maken bij het bevoegde burgerlijke of administratieve rechtscollege.
De aanvrager is er toe gehouden de gemeente onmiddellijk in te lichten van elke wijziging aan de wijze van uitvoering en/of de raming van de investering.
Artikel 17
Bij de start van de werken wordt 25% van de toelage uitbetaald. Indien de vrijetijdsvereniging tijdens de uitvoering van de werken facturen kan voorleggen waaruit blijkt dat reeds 25% van het toegekende subsidiebedrag overschreden werd, wordt aanvullend 25% van het voorziene subsidiebedrag uitgekeerd.
Na beëindiging van de werken wordt het saldo van de subsidie uitgekeerd na controle van de werken door de bevoegde gemeentelijke dienst en mits voorlegging van de facturen. De facturen moeten op naam van de aanvrager staan.
De wijze van uitbetaling van de lening wordt geregeld via een afzonderlijke overeenkomst tussen de gemeente en de vereniging.
Artikel 18
De verkrijger van de toelage is eraan gehouden de toelage terug te betalen in de volgende gevallen:
- De toelage niet werd aangewend voor het doel waarvoor zij is toegekend.
- De verantwoordingsvoorwaarden en –termijnen niet gerespecteerd worden, voor het gedeelte van de toelage dat niet/niet tijdig verantwoord werd.
- Als hij zich verzet tegen de controle ter plaatse.
- De investering voor het einde van de afschrijvingstermijn niet meer voor het vooropgestelde doel wordt aangewend, voor het gedeelte van de toelage dat verhoudingsgewijs overeenstemt met de resterende termijn uitgedrukt in volledige jaren.
- De investering niet volledig wordt gerealiseerd, behoudens wanneer dit in samenspraak met de gemeente wordt beslist.
- Indien misbruiken en/of fraude zouden worden vastgesteld.
- Indien achteraf zou blijken dat toch niet werd voldaan aan bepaalde voorwaarden gesteld in dit reglement.
Artikel 19
De toekenning van een toelage/lening wordt opgeschort zolang de verantwoordingsstukken voor een voorgaande toelage/lening niet zijn ingediend, zolang de verkrijger zich verzet tegen de controle ter plaatse voor een voorgaande toelage of – in geval van een prefinanciering of van een lening – de afgesproken schijven nog niet zijn terugbetaald.
Artikel 20
De realisatie van de investering loopt maximaal drie jaar te rekenen vanaf het kalenderjaar volgend op het jaar van de definitieve goedkeuring door het college.
Artikel 21
Elke vrijetijdsvereniging kan één aanvraag doen voor een investering van maximaal € 250.000 (exclusief btw, inclusief btw indien deze niet kan gerecupereerd worden door de verenigingen) over een periode van de lopende legislatuur.
Artikel 22
De toelage/lening wordt toegekend binnen de grenzen van de respectievelijke kredieten op het budget van de gemeente en voor zover ze het evenwicht in het financieel meerjarig beleidsplan niet verstoort. Per kalenderjaar kan maximaal 1 aanvraag goedgekeurd worden in volgorde van de aanvraagdatum.
Artikel 23
Indien de factuurbedragen hoger liggen dan de ingediende raming en het toegekende subsidiebedrag lager ligt dan het reglement voorziet, kan de vereniging een bijkomende aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De vereniging dient omstandig te motiveren waarom de facturen hoger liggen dan de ramingen. Het college kan deze aanvraag goedkeuren hierbij rekening houdend met de voorwaarden van het reglement en de financiële toestand binnen het meerjarenplan. De vereniging moet de bijkomende aanvraag indienen binnen de drie jaar volgend op de datum van de oorspronkelijke aanvraag in het kader van artikel 6 van dit reglement.
Artikel 24
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.