De voorzitter opent de zitting op 21/12/2021 om 21:00.
De ontwerpnotulen worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
De gemeenteraad keurt de ontwerpnotulen van vorige zitting goed.
Brief van 13 maart 2018 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en bevolking, Rijksregister, dienst Klantenbeheer
Brief van 22 oktober 2019 van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en bevolking, Rijksregister, dienst Klantenbeheer.
Brief van 05 november 2019 van Federale overheidsdienst, Binnenlandse Zaken, Algemene directe Instellingen en bevolking, Rijksregister, dienst Klantenbeheer.
Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019: tarief elektronische identiteitskaarten voor het dienstjaar 2020.
Omzendbrief van 14 september 2020 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en bevolking, bevolking en identiteitskaarten.
Brief van 2 oktober 2020 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en bevolking, Rijksregister, Dienst Klantenbeheer: Aanpassingen tarieven elektronische identiteitskaarten vanaf 01 januari 2021.
Gemeenteraadsbesluit van 15 december 2020: tarief elektronische identiteitskaarten voor het dienstjaar 2021.
Brief van 29 oktober 2021 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en bevolking, Rijksregister, Dienst Klantenbeheer: Aanpassingen tarieven elektronische identiteitskaarten vanaf 01 januari 2022.
Vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemde onderdanen, en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
Via een brief van 13 maart 2018 laat FOD Binnenlandse Zaken weten dat zij, als antwoord op een regelmatige gestelde vraag, een nieuwe leveringsprocedure voor paspoorten heeft uitgewerkt. Die procedure laat de inwoners toe om op werkdagen tot 15u30 bij de dienst burgerzaken een paspoort aan te vragen en het paspoort 4,5 uur later op te halen aan het loket in de Koloniënstraat 11, 1000 Brussel. Het is ook mogelijk de paspoortaanvraag rechtstreeks in te dienen bij het loket in Brussel.
De nieuwe super dringende procedure was voor Buitenlandse Zaken de aanleiding om de voorwaarden voor uitreiking van een voorlopig paspoort te herzien.
Voorlopige paspoorten worden met de hand ingevuld door de medewerkers van de FOD Buitenlandse Zaken. Ze zijn dus gemakkelijker te vervalsen dan een gewoon met elektronische chip. Daarom gaat Buitenlandse Zaken de uitreiking van het voorlopig paspoort beperken.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat de juridische basis vormt voor de integratie van de nieuwe eID met vingerafdrukken is goedgekeurd op de Ministerraad van 27 september 2019. Bijgevolg zullen de pilootfases voor de veralgemening eind november 2019 van start gaan.
Vanaf 1 januari 2020 worden, jaarlijks vanaf die dag, de bedragen van deze vergoedingen automatisch herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex.
De spoedprocedure 'dag +2' met levering in de gemeente wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2020.
De prijzen voor de spoedprocedure 'dag +1' met levering zowel in de gemeente als gecentraliseerd worden aangepast.
Het tarief voor de biometrische kaarten en verblijfstitels voor vreemde onderdanen van derde landen wordt goedkoper.
Het gereduceerd tarief voor de Kids-ID in spoed, wordt niet langer aangeboden.
Voor een Kids-ID in spoed wordt wel een goedkoper tarief toegepast.
De aanpassing van de tarieven en de vereenvoudigde spoedprocedures zijn er gekomen als gevolg van onderhandelingen met de kaartproducent.
De omzendbrief van 14 september 2021 geeft de veralgemening van de Belgische elektronische identiteitskaart (eID) met vingerafdrukken aan alle Belgische gemeenten. Alsook de voornaamste wijzigingen van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten.
De veralgemening van de uitreiking van de Belgische elektronische identiteitskaart (eID) met vingerafdrukken zal rond zijn tegen eind 2020.
De burger hoeft geen nieuwe eID met vingerafdrukken aan te vragen zolang hij zijn oude kaart nog heeft en deze nog geldig is. Op het einde van de geldigheidsperiode van de kaart zal de burger een oproepingsbrief in de brievenbus ontvangen om zijn oude kaart te komen vervangen.
Er zijn wijzigingen aangebracht aan artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 en deze hebben hoofdzakelijk betrekking op de "lay-out" van de kaart.
Wijziging van artikel 3 voorziet het werkelijk uitvoeren van het afnemen van vingerafdrukken.
Artikel 170§4 van de grondwet.
Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
Wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953.
KB van 10 december 1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de 12 jaar.
KB van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
Ministerieel besluit van 20 juli 2005 tot bepaling van de betalingswijze van de retributies.
Het decreet van 30 mei 2008 inzake de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeenteraadsbelastingen en latere wijzigingen.
Omzetting van de Europese Richtlijn 2006/126/CE van 20 december 2006 inzake het rijbewijs.
Wijzigingen aan het KB van 4 mei 2007 inzake het voorlopige rijbewijs.
Het decreet van 30 mei 2008 inzake de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeenteraadsbeslastingen wijzigingen.
KB van 23 juni 2010 tot wijziging van het KB van 23 maart 1998 inzake het rijbewijs.
KB van 22 oktober 2013 tot wijziging van het KB van 10 december 1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar.
Ministerieel besluit van 15 maart 2013 legt het tarief vast van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfskaarten, afgeleverd aan vreemde onderdanen.
Artikel 50-67 Consulair Wetboek van 21 december 2013.
KB van 5 maart 2017 tot bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag gedoeld in artikel 2,§2, van de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953.
Artikel 2 van het ministerieel besluit van 19 april 2014 aangaande de afgifte van paspoorten.
Dit besluit moet evenwel aangepast en geactualiseerd worden zowel met betrekking tot de uitgereikte documenten (aanpassing van de titel en het toepassingsgebied), als met de nieuwe spoedprocedures en de bijhorende tarieven die zijn ingegaan op 1 juli 2017. Het aangepaste ministerieel besluit van 11 september 2017 zal gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad van 29 september 2017.
Het ministerieel besluit van 28 oktober 2019 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfskaarten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
Met toepassing van artikel 2 van het hierboven vermeld ministerieel besluit wordt het tarief van de vergoedingen, dat is opgenomen in de bijlage van het besluit van 1 januari 2014, jaarlijks op 1 januari automatisch herzien.
Het artikel bepaalde dat de bedragen van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor het verkrijgen van de bovengenoemde kaarten automatisch wordt herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex.
Gecoördineerde omzendbrief BA2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Gelet op de gecoördineerde omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De onderrichtingen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken met betrekking tot de aanrekening van de kostprijs moet worden toegepast.
Aanpassing gemeentebelasting goedgekeurd door het college in de zitting van 04 november 2019.
Aanpassing tarieven elektronische identiteitskaarten goedgekeurd door het college in de zitting van 19 oktober 2020.
Aanpassing tarieven elektronische identiteitskaarten goedgekeurd door de gemeenteraad in de zitting van 15 december 2020.
Dienstjaar: 2022
Actie + omschrijving: AC000075 - mens en welzijn
MJP nummer: 001234
Beleidsdomein: 0130
Alg. rekening + omschrijving: 70200150 - retributie afgifte identiteitsdocumenten, paspoorten, trouwboekjes,...
Artikel 1
Voor het dienstjaar 2022 wordt een retributie geheven op het afleveren door het gemeentebestuur van administratieve stukken.
Artikel 2
Deze retributie is verschuldigd door de persoon of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Artikel 3
Zijn van retributie vrijgesteld:
De stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit, of een andere overheidsverordening of -richtlijn kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven.
De stukken die aan behoeftige personen worden afgegeven; de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk.
De machtigingen met betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties.
De machtigingen met betrekking tot activiteiten, die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van belastingen of retributie ten behoeve van de gemeente.
De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde inrichtingen, alsook de instellingen van openbaar nut.
De mededelingen aan de verzekeringsmaatschappijen omtrent het gevolg gegeven ter zake aan verkeersongevallen op de openbare weg.
De uittreksels, getuigschriften en stukken die nodig zijn voor de opmaak van een akte van huwelijksaangifte of voor het aanleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning.
De stukken aan al dan niet uitkeringsgerechtigde werklozen, pas afgestudeerden, laatstejaarsstudenten, leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs en werkzoekende personen van wie het enig inkomen het bestaansminimum is. De belanghebbende personen zelf dienen het bewijs te leveren dat ze voor de vrijstelling in aanmerking komen en dat de bescheiden waarvoor ze de vrijstelling vragen, bij het solliciteren nodig zijn.
Artikel 4
De retributie is niet toepasselijk op de afgifte van stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is. Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten die de met het afgeven van reispassen belaste gemeente ambtshalve toekomen en waarvan sprake is in de tarieven, gevoegd bij de wet inzake het tarief der consulaire- en kanselarijrechten.
Artikel 5
De bedragen worden automatisch herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex. De verkregen resultaten worden naar de hogere 10 eurocent afgerond.
De indexering is enkel van toepassing op punt c) elektronische identiteitskaarten van Belgen en vreemdelingen- en verblijfsbewijzen voor vreemdelingen en op punt d) Kids ID voor Belgische kinderen onder de 12 jaar.
De retributie is vastgesteld als volgt:
Af te leveren document | Retributie gemeente |
Kostprijs aangerekend door de hogere overheid |
Totale kostprijs aangerekend aan de burger |
a) Reispassen vanaf de leeftijd van 18 jaar | |||
nieuwe reispas | 7,00 € | 65,00 € | 72,00 € |
nieuwe reispas met spoedprocedure | 7,00 € | 240,00 € | 247,00 € |
nieuwe reispas met super dringende procedure | 7,00 € | 300,00 € | 307,00 € |
reisdocument vluchtelingen; staatlozen en vreemdelingen | 7,00 € | 61,00 € | 68,00 € |
reisdocument vluchtelingen; staatlozen en vreemdelingen met dringede procedure | 7,00 € | 230,00 € | 237,00 € |
reisdocument vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen met super dringede procedure (afhalen enkel mogelijk te Brussel) | 7,00 € | 290,00 € | 297,00 € |
b) reispassen tot de leeftijd van 18 jaar | |||
nieuwe reispas | geen | 35,00 € | 35,00 € |
nieuwe reispas met spoedprocedure | geen | 210,00 € | 210,00 € |
nieuwe reispas met super dringende procedure | geen | 270,00 € | 270,00 € |
reisdocument vluchtelingen; staatlozen en vreemdelingen | geen | 41,00 € | 41,00 € |
reisdocument vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen met dringende procedure | geen | 210,00 € | 210,00 € |
reisdocument vluchtelingen, staatlozen en vreemdelingen met super dringende procedure (afhalen enkel mogelijk te Brussel) | geen | 270,00 € | 270,00 € |
c) elektronische identiteitskaarten Belgen en vreemdelingen- en verblijfsbewijzen voor vreemdelingen | |||
elektronische kaarten en verblijfskaarten met biometrische kenmerken voor vreemde onderdanen van derde landen | 3,00 € | 17,20 € |
20,20 € |
aflevering eerste eID, hernieuwing/vervanging van de vorige eID of verblijfskaart voor vreemde onderdanen van EU landen | 3,00 € | 16,70 € |
19,70 € |
eID of verblijfskaarten voor vreemde onderdanen van EU of derde landen met spoedprocedure - levering in de gemeente | 4,00 € | 101,90 € |
105,90 € |
eID voor Belgen met extreme spoedprocedure - gecentraliseerde levering in Brussel | 4,00 € | 134,10 € |
138,10 € |
d) Kids-ID voor Belgische kinderen onder de 12 jaar | |||
gewone afgifte | geen | 6,70 € |
6,70 € |
spoedprocedure geleverd in de gemeente | geen | 91,90 € |
91,90 € |
extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering te Brussel | geen | 124,40 € |
124,40 € |
e) verblijfsdocument voor niet Belgische kinderen | |||
gewone afgifte | geen | 2,00 € | 2,00 € |
f) trouwboekje | |||
geen | 25,00 € | 25,00 € | |
g) afgifte rijbewijzen | |||
bankkaartmodel (Europees en voorlopig rijbewijs) | 3,00 € | 20,00 € | 23,00 € |
internationaal rijbewijs | 3,00 € | 16,00 € | 19,00 € |
Artikel 6
De retributie wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk.
De retributie op elektronische identiteitskaarten moet bij het ondertekenen van het basisdocument betaald worden, door de titularis.
De retributie op het rijbewijs in bankkaartmodel moet bij het ondertekenen van het aanvraagformulier betaald worden, door de titularis.
De invordering zal contact gebeuren bij aflevering ervan of tegen afgifte van een kwitantie.
Artikel 7
De vestiging en invordering van de retributie evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008.
Artikel 8
Een afschrift van deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 §1,1° van het decreet over het lokaal bestuur.
Vaststelling gemeenteraad van het meerjarenplan 2020 - 2025 op 17 december 2019.
Goedkeuring gemeenteraad van het meerjarenplan 2020-2025 op 17 december 2019.
Elk bestuur moet zijn meerjarenplan minstens één keer per jaar aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Ook de wijziging van de kredieten voor het lopende boekjaar vergt een aanpassing van het meerjarenplan. De raad kan in één beslissing zowel de kredieten voor het volgende jaar vaststellen als de kredieten voor het lopende jaar aanpassen. Het overzicht van de kredieten (schema M3) vermeldt dan de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar en de kredieten voor het volgende boekjaar.
Tijdens de maand oktober 2021 werden er budgetbesprekingen georganiseerd per dienst. In overleg met de bevoegde schepenen, MAT-leden, diensthoofden en de financiële dienst werden de kredieten van 2021 geëvalueerd en aangepast waar nodig. De kredieten van de volgende jaren werden ook aangepast waar nodig.
Op 9 november bracht het MAT haar positief advies uit over de aanpassing van het meerjarenplan en de vaststelling van de kredieten 2022.
Op 15 november 2021 werd de definitieve versie van de aanpassing van het meerjarenplan toegelicht en besproken met het CBS.
De beleidsrapporten werden op 29 november 2021 besproken op de commissie financiën.
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
Omzendbrief ABB 2020/3 van 18 september 2020 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens BBC.
Op 9 november 2021 bracht het MAT haar positief advies uit over de meerjarenplanning.
Op 29 november 2021 bracht de commissie financiën haar positief advies uit over de wettelijkheid van de aanpassing van de meerjarenplanning en de te verwachten financiële weerslag.
De aanpassing van het meerjarenplan moet financieel in evenwicht zijn. Dat is het geval als het aangepaste meerjarenplan voldoet aan de volgende voorwaarden (artikel 16 van het BVR BBC van 30 maart 2018):
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief;
2. de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor 2025 is minstens gelijk aan nul.
Het resultaat van jaarrekening 2020 is verwerkt in deze aanpassing van het meerjarenplan.
De kredieten van het huidige boekjaar 2021 werden, waar nodig, aangepast (zie motivering van de wijzigingen) en de kredieten van 2022 werden vastgesteld.
De geconsolideerde rapporten (M1 en M2 voor gemeente en OCMW) tonen aan dat de verplichte evenwichten voor het MJP 2020-2025 gerespecteerd zijn.
De afzonderlijke kredieten voor 2021 en 2022 per entiteit (gemeente/OCMW) vinden we terug in schema M3.
De gemeenteraad stelt zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast.
Vaststelling gemeenteraad van het meerjarenplan 2020 - 2025 op 17 december 2019.
Goedkeuring gemeenteraad van het meerjarenplan 2020 - 2025 op 17 december 2019.
Elk bestuur moet zijn meerjarenplan minstens één keer per jaar aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Ook de wijziging van de kredieten voor het lopende boekjaar vergt een aanpassing van het meerjarenplan. De raad kan in één beslissing zowel de kredieten voor het volgende jaar vaststellen als de kredieten voor het lopende jaar aanpassen. Het overzicht van de kredieten (schema M3) vermeldt dan de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar en de kredieten voor het volgende boekjaar.
Tijdens de maand oktober 2021 werden er budgetbesprekingen georganiseerd per dienst. In overleg met de bevoegde schepenen, MAT-leden, diensthoofden en de financiële dienst werden de kredieten van 2021 geëvalueerd en aangepast waar nodig. De kredieten van de volgende jaren werden ook aangepast waar nodig.
Op 9 november bracht het MAT haar positief advies uit over de aanpassing van het meerjarenplan en de vaststelling van de kredieten 2022.
Op 15 november 2021 werd de definitieve versie van de aanpassing van het meerjarenplan toegelicht en besproken met het CBS.
De beleidsrapporten werden op 29 november 2021 besproken op de commissie financiën.
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW.
Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur (DLB) van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad
Artikel 257 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Artikel 171 §3 3° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Artikel 176 1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
Omzendbrief ABB 2020/3 van 18 september 2020 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen.
Op 9 november 2021 bracht het MAT haar positief advies uit over de meerjarenplanning.
Op 29 november 2021 bracht de commissie financiën haar positief advies uit over de wettelijkheid van de meerjarenplanning en de te verwachten financiële weerslag.
De aanpassing van het meerjarenplan moet financieel in evenwicht zijn. Dat is het geval als het aangepaste meerjarenplan voldoet aan de volgende voorwaarden (artikel 16 van het BVR BBC van 30 maart 2018):
1. het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief;
2. de geraamde autofinancieringsmarge (AFM) voor 2025 is minstens gelijk aan nul.
Het resultaat van jaarrekening 2020 is verwerkt in deze aanpassing van het meerjarenplan.
De kredieten van het huidige boekjaar 2021 werden, waar nodig, aangepast (zie motivering van de wijzigingen) en de kredieten van 2022 werden vastgesteld.
De geconsolideerde rapporten (M1 en M2 voor gemeente en OCMW) tonen aan dat de verplichte evenwichten voor het MJP 2020-2025 gerespecteerd zijn.
De afzonderlijke kredieten voor 2021 en 2022 per entiteit (gemeente/OCMW) vinden we terug in schema M3.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de aanpassing meerjarenplan 2020-2025 goed, zoals bijgevoegd bij het besluit en met volgende uitkomst, met BBB als beschikbaar budgettair resultaat en AFM als autofinancieringsmarge;
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Beschikbaar budgettair resultaat | 8.492.128,00 | 6.513.025,00 | 5.411.575,00 | 1.529.352,00 | 511.305,00 | 999.923,00 |
Autofinancieringsmarge | 2.154.147,00 | 664.055,00 | -170.129,00 | 272.636,00 | 443.054,00 | 504.720,00 |
De gemeenteraad stelt de kredieten vast voor 2022 volgens het schema M3.
Collegebesluit van 15 juli 2019 in verband met de aanschaf van het softwarepakket Eagle Be van Merkator voor inname openbaar domein.
Collegebesluit van 6 december 2021 in verband met de goedkeuring van het terrasreglement.
Vanaf 2020 werkt het lokaal bestuur Lint met het softwareprogramma Eagle Be om de aanvragen i.v.m. inname van het openbaar domein digitaal te verwerken en af te handelen. Deze software leent zich ook tot terrasaanvragen te verwerken. Om deze opportuniteit te benutten zal er een proactief terras- en voetpadreglement opgemaakt worden om dit te integreren in het systeem. Dit maakt ook dat de toepassing een compleet en duidelijk overzicht zal geven van alle verschillende soorten aanvragen inzake inname openbaar domein en zo de gebruiker zal stimuleren om de aanvraag correct in te voeren en te laten behandelen. Deze verduidelijking en vereenvoudiging zal een win-win situatie zijn voor zowel de aanvrager als behandelaar. De flow zal gedigitaliseerd en gestroomlijnd kunnen verlopen via één platform voor elk type.
Art. 40 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daartoe algemene regels vastleggen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het onderstaande terrasreglement goed.
TERRASREGLEMENT
Artikel 1
De hiernavolgende verordenende maatregelen hebben betrekking op een tijdelijke en duidelijk begrensde inname van het openbaar domein met als doel het uitbaten van een terras. Dit reglement is van toepassing vanaf het terrasseizoen 2022 dat ingaat op 1 maart 2022.
Artikel 2 - gebiedsomschrijving
Dit reglement is van toepassing op het hele grondgebied van de gemeente Lint.
Artikel 3 – terminologie
Seizoensterras: De uitbreiding van een horecazaak met elke constructie bestaande uit vaste en/of losse elementen zoals parasols, windschermen, meubilair en zonnetenten. Deze opsomming is niet beperkend. Zodoende is dit een tijdelijke ingebruikname van het openbaar domein. Een seizoensterras heeft geen vaste constructie en mag enkel geplaatst worden vanaf 1 maart tot en met 15 november.
Openbaar domein: Elke ruimte van de gemeente Lint die hetzij bestemd is voor het publiek, hetzij voor de uitoefening van een openbare dienst of voor het behartigen van een openbare noodwendigheid.
Maaiveld: Dit is een aanduiding voor (de hoogte van) het grondoppervlak. Maaiveldhoogte wordt vaak opgegeven ten opzichte van een nationaal nul-niveau.
Hydrant: Een aftappunt bedoeld voor de brandweer
Straatkolk: Is een voorziening om regenwater af te voeren. Een kolk is aangesloten op een regenwater- of vuilwaterriool of soms op een directe afvoerleiding naar oppervlaktewater.
Geleidelijnen: "paden" op de openbare weg bestaande uit een aantal ribbels in de looprichting.
Openbare nutsvoorzieningen: Voorzieningen (zoals gas, water, elektriciteit) die door nutsbedrijven geleverd worden.
Parasol: Een parasol of zonnescherm is een bescherming tegen de zon die bestaat uit een stok met baleinen, bespannen met een doek.
Windscherm: Met een windscherm wordt een rechtopstaande constructie bedoeld, die de wind min of meer tegenhoudt. Hierdoor ontstaat aan een kant een luwte.
Artikel 4 – plaatsingsvoorwaarden
Een terras kan nooit geplaatst worden op die delen van de rijweg die ingericht zijn als verkeersgeleider, middenberm of rotonde. Een terras kan nooit geplaatst worden op die delen van het openbaar domein die ingericht zijn als rijbaan of rijweg voor voertuigen en/of fietsers. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor terrassen die geplaatst worden in verkeersvrije straten of in straten die tijdelijk voor het gemotoriseerd verkeer gesloten worden.
Als de ruimte voor voetgangersverkeer breder is dan 2 m, dient steeds een minimale obstakelvrije loopweg van 1,50 m breedte te worden gegarandeerd. Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,5 m en 2 m mag slechts 0,50 m hiervan door obstakels worden ingenomen. Elke weg voor voetgangersverkeer heeft een geheel obstakelvrije loopweg van minstens 1 m breed en een vrije hoogte van minstens 2,10 m. Dit om een veilige en comfortabele doorgang te garanderen voor o.a. rollators, kinderwagens en rolstoelgebruikers.
Ten opzichte van de rijweg dient er een veiligheidszone te bestaan van minstens 30 centimeter over de hele lengte van het terras.
Iedere toegang (voordeur) naar woningen en kantoren e.d. die boven of achter de horecazaak gelegen zijn, moet steeds over de volle lengte van deze toegang en diepte van het terras vrij blijven.
Voorzieningen van openbaar nut, zoals hydranten, straatkolken, geleidelijnen, verlichtingsmasten en toegangen tot openbare nutsvoorzieningen moeten altijd vrij en goed bereikbaar blijven.
Er mag niet geboord of gekapt worden in het openbaar domein zonder uitdrukkelijke toestemming.
Parasols mogen in open stand niet verder reiken dan de toegestane terraszone. Eventuele verankeringspunten van de parasols moeten op de aanvraag aangeduid zijn. De buitenrand van de parasols mag nooit lager dan 2,10 m hangen, gemeten ten opzichte van het niveau van het maaiveld op die plaats.
Als plantenbakken geplaatst worden, kan dit binnen de terraszone en ze mogen maximaal 1 m hoog zijn (inclusief beplanting). Het onderhoud van de planten is ten laste van de vergunninghouder.
Windschermen of terrasschermen kunnen enkel geplaatst worden aan de zijkanten van de terrassen, loodrecht en/of evenwijdig met de perceelsgrens. Het ondoorzichtige onderste deel van het scherm mag maximaal tot 1 m boven het maaiveld reiken; vanaf die hoogte moet het doorzichtig deel beginnen.
Een bescheiden logo of reclame mag op het windscherm aangebracht worden.
Artikel 5 – Vergunning
Een seizoensterras mag enkel geplaatst worden tijdens het terrasseizoen, dat jaarlijks loopt van 1 maart tot en met 15 november. Het opstellen van de terrassen mag gebeuren in de week van de 1ste maart en het verwijderen dient te gebeuren voor 15 november.
Een aanvraag voor een terras heeft een looptijd van 3 jaar en is daarna op vraag van de uitbater vernieuwbaar.
Bij het stopzetten of overlaten van de horecazaak is de vergunninghouder verplicht om de plaats te herstellen in de toestand waarin deze zich bevond voor de uitvoering van de vergunning, tenzij voor het verstrijken van de termijn een nieuwe terrasvergunning wordt afgegeven aan de nieuwe uitbater.
Het schepencollege behoudt zich het recht voor de terrasvergunning in te trekken bv. in geval van overmacht, werken aan het openbaar domein.
De vergunninghouder is aansprakelijk voor mogelijke schade of persoonlijk letsel aan derden, schade aan het openbaar domein dat veroorzaakt werd door terrasmeubilair of - uitrusting.
Vormgeving, materialen en kleuren van de terrasinrichting moeten sober zijn en passen in de omgeving en bij het pand, de verkeersveiligheid mag hierbij niet in het gedrang komen.
Verlichtings- en verwarmingstoestellen moeten steeds gekeurd zijn. De attesten moeten ter beschikking zijn in de horecazaak.
Verlichting is steeds enkel naar de eigen terraszone gericht.
Verwarmingstoestellen en bijhorende stroomvoorzieningen moeten zo geplaatst worden dat het risico op omvallen en/of omvertrekken van het verwarmingselement en / of breuk van de leiding vermeden wordt en staan op veilige afstand van brandbare goederen.
Een terras dat naast een rijweg staat, moet voorzien zijn van nachtverlichting.
Artikel 6 - niet toegestaan
Volgende inrichtingen worden niet toegestaan:
visuele installaties;
tapinstallaties, braadspitten, barbecuetoestellen,... kortom alle installaties voor het bereiden van eten of het schenken van dranken;
permanente (beach)vlaggen
permanente plaatsing van afvalcontainers
permanent opblaasbaar promotiemateriaal, ballonconstructies,...
permanente overkappingen
Artikel 7 - stoepborden
Een stoepbord: hoogte maximaal 1,2 meter, breedte maximaal 80 cm. Er wordt één stoepbord per pand toegelaten, voor brede panden is dit één stoepbord per 6 lopende meter straatgevel.
Een uitstalling (in elke vorm): dient steeds de vooropgestelde obstakelvrije doorgang van 1,5 meter te laten. Indien de plaatsgesteldheid dit niet toelaat, dient dit specifiek vermeld te worden bij aanvraag en een afwijking te worden aangevraagd.
Fietsenrekken kunnen indien de plaatselijke situatie het toelaat en als steeds de vrije doorgang van 1,5 m gewaarborgd blijft.
Artikel 8 – de openbare orde
De uitbating van het terras mag de omgeving niet vervuilen. De uitbater is verantwoordelijk voor goed onderhoud van het terras en zijn onmiddellijke omgeving.
De uitbater is aansprakelijk voor de vervuiling die de exploitatie van het terras veroorzaakt ter plaatse en in de onmiddellijke omgeving.
Indien de aanwezige verhardingen, afwerkingen of inrichtingen van het openbaar domein door de plaatsing van het terras, de verwijdering ervan of door het omwaaien van elementen van het terras zouden beschadigd geraken, zullen deze terug in de oorspronkelijke toestand hersteld worden. Dit gebeurt door de gemeentediensten en op kosten van de uitbater van het terras. Ongevallen die zich voordoen door losliggende verhardingen of door ontstane putten veroorzaakt door een geplaatst terras, vallen onder de verantwoordelijkheid van de uitbater van het terras.
Artikel 9 – verantwoordelijkheden
De uitbater van het terras blijft verantwoordelijk voor alle schade en ongevallen aan derden of aan het openbaar domein, die het gevolg zouden zijn van het plaatsen en/of uitbaten van het terras en al zijn toebehoren.
Artikel 10 – uitzondering
Dit reglement is niet van toepassing op terrassen opgesteld ter gelegenheid van éénmalige, meestal jaarlijkse activiteiten, die één of meer dagen duren, en die niet noodzakelijk bij een uitbating horen.
Op recurrente activiteiten kan het college van burgemeester en schepenen uitzonderingen toestaan.
Artikel 11 – sancties
Tenzij een wet of een decreet andere strafbepalingen voorziet, wordt elke overtreding van dit reglement bestraft hetzij met:
een administratieve geldboete tot 350 EUR en/of
een administratieve schorsing of intrekking van de afgeleverde toelating, of de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de horecazaak.
Inbreuken worden vastgesteld door bevoegde gemeentelijke medewerkers.
De sanctionerend ambtenaar legt de administratieve geldboete op.
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de administratieve schorsing of intrekking van de afgeleverde toelating en/of over een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de horecazaak. De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de overtreder.
Bij niet-naleving van de administratieve sanctie van het college kan de politie ambtshalve overgaan tot stopzetting van de uitbating, de ontruiming van het terras en/of pand en/of de verzegeling van de inrichting.
Een terras geplaatst zonder uitdrukkelijke voorafgaande toelating, een terras dat (tijdelijk) verplaatst of verwijderd moet worden in functie van de plaatselijke omstandigheden (wegenwerken, bouwwerken, evenementen, verkeer, …), openbare orde of veiligheid of waarvan de toelating van rechtswege is vervallen, kan ambtshalve verwijderd worden in de volgende gevallen:
indien de laatst gekende exploitant van de horecazaak, nadat deze hiertoe uitdrukkelijk werd aangemaand, niet is overgegaan tot de verwijdering van het terras binnen de vooropgestelde termijn;
indien bij de opening van een faillissement de curator van de laatste gekende exploitant, nadat deze hiertoe uitdrukkelijk werd aangemaand, niet is overgegaan tot de verwijdering van het terras binnen de vooropgestelde termijn.
De kosten verbonden aan de ambtshalve verwijdering zijn ten laste van de laatst gekende exploitant van de horecazaak.
Artikel 12 - Betwisting
Indien de aanvrager de beslissing van het lokaal bestuur wenst te betwisten, kan hiervoor een gedocumenteerd, schriftelijk bezwaar ter attentie van het lokaal bestuur ingediend worden.
Dit zal worden behandeld na onderzoek tijdens een vergadering van het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13 - Kennisgeving
Dit reglement wordt ter kennisgeving en aktename overgemaakt aan de toezichthoudende instanties.
29 november 2016: Laatste overeenkomst inzameling herbruikbare goederen en textiel met kringwinkel Opnieuw & Co.
18 november 2021: Mail IGEAN i.v.m. nieuwe samenwerkingsovereenkomst voor de periode 2022-2026
De laatste samenwerkingsovereenkomst dateert van 29 november 2016 en loopt eind 2021 af.
De tarieven in de nieuwe overeenkomst zijn hetzelfde, dus er dienen geen wijzigingen te komen in het reeds voorziene budget.
Decreet van 2 juli 1981 tot voorkoming en het beheer van afvalstoffen, zoals gewijzigd.
Besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 2005 tot vaststelling van de bijzondere regeling inzake de erkenning en de subsidiëring van de kringloopcentra.
Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, meer bepaald afdeling 5.
Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van afvalstoffen.
Budgetsleutel: |
AC000073 -- Omgeving -- VERG -- MJP000396 -- Contract Opnieuw & Co / hergebruiksubsidie € 2,00/ inwoner (kringloop) -- € 18.000,00 -- € 730,00 -- 2021/64920000/Omgeving/0300/ |
Dienst: |
Vergunningen ( RO & milieu ) |
Budgethouder: |
|
ARK: |
64920000 Toegestane werkingssubsidies aan bedrijven |
Beleidsdomein: |
Omgeving Omgeving |
Beleidsveld: |
0300 Ophalen en verwerken van huishoudelijk afval |
voorzien in MJP 2022 tot 2025:
2022: € 18.200
2023: € 18.200
2024: € 18.400
2025: € 18.400
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de onderstaande samenwerkingsovereenkomst goed.
Samenwerkingsovereenkomst gemeente Lint en het kringloopcentrum Kringwinkel Opnieuw & Co vzw
De gemeente Lint, vertegenwoordigd door de heer Harry Debrabandere, burgemeester, en mevrouw Tamara Goetmakers, waarnemend algemeen directeur, in uitvoering van een besluit van de gemeenteraad van 21 december 2021, hierna genoemd “de gemeente”
EN
het kringloopcentrum Opnieuw & Co vzw gevestigd te Mortsel, Vredebaan 76 vertegenwoordigd door Koen Goemans directeur
hierna genoemd “het kringloopcentrum”
komen overeen hetgeen volgt:
Artikel 1. Juridisch kader
De gemeente stimuleert product hergebruik door minstens een overeenkomst af te sluiten met een door de OVAM erkend kringloopcentrum.[1]
De Vlaamse overheid kiest ervoor om in deze planperiode kwalitatief hergebruik verder te stimuleren. Alle actoren die werken rond hergebruik moeten daarom toegang hebben tot herbruikbare stromen.[2][NB2]
Kringloopgoederen zijn potentieel herbruikbare goederen die door een door de OVAM erkend kringloopcentrum worden ingezameld, opgeslagen, gesorteerd, eventueel hersteld en verkocht met hergebruik als doel.[3]
Artikel 2. Inhoud van de opdracht
§ 1. Het kringloopcentrum zamelt op het grondgebied van de gemeente huishoudelijke goederen in met het oog op product hergebruik. Het betreft herbruikbare huishoudelijke goederen die normaal gezien door de inwoners met de gemeentelijke ophaling zouden worden meegegeven.
§ 2. Het kringloopcentrum zal hiervoor geen kosten aanrekenen aan de betrokken inwoners indien de goederen gelijkvloers klaarstaan en gedemonteerd zijn indien ze niet in hun geheel door de voordeur kunnen[NB3] .
Artikel 3. Wederzijdse doorverwijzing en sensibilisering
§ 1. De gemeente/afvalintercommunale vermeldt in haar sensibiliserings- en informatiecampagnes omtrent het gemeentelijk afvalstoffen- en materialenbeleid steeds de mogelijkheid voor de inwoners om herbruikbare goederen rechtstreeks bij het kringloopcentrum of het recyclagepark aan te leveren of op te laten halen door het kringloopcentrum. De gemeente bewaakt bij alle inzamelacties op haar grondgebied de mogelijke meerwaarde voor hergebruik en brengt waar nodig diensten en partners samen met kringloopcentra.
§ 2. Het kringloopcentrum zal bij aanmelding van niet-herbruikbare goederen de inwoners doorverwijzen naar de ophaaldiensten van de gemeente of naar het recyclagepark. Het kringloopcentrum beschikt over de correcte gegevens om deze informatie aan de inwoners te kunnen verschaffen.
§ 3. Het kringloopcentrum en de gemeente verbinden zich er toe om samen te werken rond sensibilisering naar de burger op vlak van product hergebruik. In onderling overleg wordt afgesproken via welke manier dit kan gebeuren (website, infokrantje, pers, campagnes …).
In een afzonderlijke bijlage bij deze overeenkomst staat opgelijst wat concreet moet worden verstaan onder sensibiliseren.
Artikel 4. Restfractie van het kringloopcentrum
§ 1. Met de restfractie van het kringloopcentrum worden de materialen bedoeld die door het kringloopcentrum niet kunnen worden verkocht voor hergebruik. Deze omvatten zowel de nog recycleerbare fracties als het restafval.
§ 2. Het kringloopcentrum is verantwoordelijk voor de correcte opslag en afvoer van de restfractie.
§ 3. Rond het restafval worden de volgende concrete afspraken gemaakt: alle kosten met betrekking tot het restafval neemt het kringloopcentrum op zich.
Artikel 5. Inzameling gedragen textiel[NB4]
§ 1. Onder gedragen textiel wordt verstaan: alle niet verontreinigde kledij (textiel en lederwaren), schoeisel, handtassen, riemen, beddengoed, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten, handdoeken), lompen … waarvan de inwoners zich wensen te ontdoen.
§ 2. De gemeente geeft de voorkeur aan maximaal lokaal hergebruik van gedragen textiel in de regio.
§ 3. De gemeente geeft de opdracht aan het kringloopcentrum om vier keer per jaar op heel het grondgebied huis aan huis gedragen textiel op te halen. Het kringloopcentrum verwittigt telkens vooraf de inwoners hiervan via een flyer of zak en dit op eigen kosten. Het kringloopcentrum zal hiervoor geen kosten aanrekenen aan de inwoners.
Artikel 6. Vergoeding en facturatie
§ 1. De gemeente betaalt jaarlijks vóór 1 april een vergoeding aan het kringloopcentrum voor het inzamelen, klaarmaken voor verkoop en verkopen van de hergebruikte goederen.
§ 2. Het kringloopcentrum ontvangt van de gemeente een vergoeding gebaseerd op het aantal inwoners.
§ 3. De prijs per inwoner is gebonden aan de dienstenprijsindex en zal aangepast worden bij iedere stijging[NB6] .
Deze aanpassing gebeurt telkenmale op de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst en geldt dan telkens voor heel het volgend jaar.
De berekening gebeurt volgens de formule:
oorspronkelijke prijs/inwoner x nieuw indexcijfer
aanvangsindex
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand december 2021.
Het nieuwe indexcijfer is dit van de maand voorafgaand aan de aanpassing.
Artikel 7. Toezicht
§ 1. De gemeente/het kringloopcentrum oefenen toezicht uit op de wederzijdse naleving van deze overeenkomst. Op eenvoudige vraag worden alle nodige inlichtingen verstrekt en kunnen gegevens met betrekking tot deze overeenkomst worden geraadpleegd.
§ 2. Deze overeenkomst kan gewijzigd worden mits schriftelijk akkoord van beide partijen.
§ 3. De overeenkomst wordt met onmiddellijke ingang beëindigd indien het kringloopcentrum zijn erkenning als kringloopcentrum door de Vlaamse overheid zou verliezen[NB7] .
§ 4. Alle betwistingen van deze overeenkomst zullen onderworpen worden aan de bevoegde rechtbanken van Antwerpen.
Artikel 8. Duur
Deze overeenkomst loopt over een periode van vijf jaar van 1 januari 2022 tot 31 december 2026.
De overeenkomst wordt na vijf jaar elk jaar stilzwijgend verlengd tenzij één van beide partijen zes maanden vóór 1 januari van het volgende jaar per aangetekend schrijven de overeenkomst beëindigt.
Artikel 9. Slotbepaling
§ 1. Deze overeenkomst is opgesteld in drie exemplaren te Lint op 21 december 2021 en wordt
ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen, die hiermee verklaren elk één exemplaar te hebben ontvangen.
§ 2. Eén ondertekend exemplaar wordt aan de OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen, ter informatie toegestuurd.
[1] Vlarema, afdeling 5
[2] Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, B.Vl.R. 16.09.2016
[3] Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, B.Vl.R. 16.09.2016
[NB2]§ 2 en § 3 De teksten zijn aangepast aan recentere regelgeving.
[NB3]§ 2 ‘Het kringloopcentrum zal hiervoor geen kosten aanrekenen…’ werd toegevoegd.
[NB4]Artikel 5 werd toegevoegd, bij het vorige contract zat dit in een aparte overeenkomst.
[NB5].. jaarlijks voor 1 april na het ontvangen van een betalingsuitnodiging … werd toegevoegd
[NB6]§ 3. De indexeringsclausule is nieuw.
[NB7]§ 3 en § 4 werden toegevoegd.
Burgemeester besluit van 1 december 2021.
Om het uitdeinen van Covid-19 besmettingen te voorkomen, besliste de burgemeester op 1 december 2021 om alle evenementen af te lasten die door het lokaal bestuur georganiseerd werden tot en met 19 december 2021.
Een burgemeesterbesluit genomen met betrekking tot de veiligheid van de burger, moet op de eerstvolgende gemeenteraad bekrachtigd worden.
Artikel 1
De gemeenteraad bekrachtigt het burgemeesterbesluit genomen op 1 december 2021 met de beslissing om alle evenementen af te lasten die door het lokaal bestuur georganiseerd werden tot en met 19 december 2021.
Burgemeesterbesluit van 22 november 2021 en 09 december 2021
De burgemeesterbesluiten van 22 november 2021 en 09 december 2021 aangaande het plaatsvinden van de gemeenteraadszittingen van 23 november 2021 en 21 december 2021 via teleconferentie dienen bekrachtigd te worden in eerstvolgende zitting van de gemeenteraad.
Artikel 1
De gemeenteraad bekrachtigt de burgemeesterbesluiten van 22 november 2021 en 09 december 2021 aangaande het plaatsvinden van de gemeenteraadszittingen van 23 november 2021 en 21 december 2021 via teleconferentie.
Harry Debrabandere
voorzitter